Functiebeschrijving en bediening verwarming Porsche 914, 1.7

De 914 1.7 is in serie uitgerust met een motorverwarming.
tech22_01
Functiebeschrijving:
Alle verse lucht wordt door het rooster van de motordeksel (1) gevoerd en door de aanjagermotor achter in de motorruimte aangezogen.
De luchtstroom nodig voor de verwarming, wordt onmiddellijk na de blower (2) d.m.v. van elk een speciale verzamelbuis (3) verdeeld.
Is de verwarmingshendel (12), de rode knop, (zie afbeelding 2) in het gebied van de versnellingspook geheel aangetrokken, dan wordt door een elektrische aanjager (13) bij geringe motortoerental (stadsverkeer) extra verse lucht naar de verwarmingsversterking aangezogen en eveneens naar de verdeelbuizen (3) gevoerd.
Vanaf de doorvoerbuizen stroomt de verse lucht (koude lucht) door de twee warmtewisselaars (4) aan de motor.
De warmtewisselaars zijn gesloten plaatwerkhuizen waardoor de uitlaatbuizen (5) gevoerd worden.
Alle los te maken verbindingsplekken van de uitlaatinstallatie (6) bevinden zich buiten de warmtewisselaars.
De gehele uitlaatinstallatie van de voertuigmotor ligt in vrije rijwind onderaan de achterruimte van de carrosserie.
Van de warmtewisselaars stroomt de verwarmingslucht over verbindingsslangen, de verwarmingsklephuizen (7) door buizen (8) en geluidsdempers (9) in de carrosseriekokerbalken naar de verdeelplekken, die stelselmatig zijn aangebracht.

tech22_02
afbeelding 2

Warmeluchtkanalen zijn aanwezig onder de voorruit (10), links en rechts in het dashboardpaneel (14) en in de voorste voetruimte.
De verwarmingsklephuizen (7) in het warmeluchtkanaal zijn zo ingericht dat continu, ook wanneer de verwarming is uitgezet, lucht in de warmtewisselaars over de aanzuigbuizen stroomt.
Aanvullend kan verse lucht over de voor de voorruit aanwezige beluchtinginstallatie (11) onafhankelijk van de voertuigverwarming toegevoegd worden.

Bediening:
Voor de verwarmingsbediening is een hendel (12), de rode knop, achter de versnellingspook aangebracht. Trekt men de hendel naar achteren, dan wordt de verwarming geopend. Drukt men de hendel naar voren, dan wordt de verwarming gesloten.
Bovendien is bij een geheel aangetrokken verwarmingshendel de elektrische aanjager (13) aanvullend aan de verwarmingsversterking ingeschakeld.
Door de bediening van de hendel worden over een trekdraad de kleppen in de verwarmingsklephuizen bewogen.
Bij knappen van de trekdraad worden automatisch beide kleppen gesloten en de warme lucht stroomt naar buiten.
De verdeling van de warme lucht kan met de onderste hendel van de bedieningseenheid in het dashboardpaneel geregeld worden.
Ligt de hendel links in de aanslag, dan stroomt alle warme lucht naar beneden.
In de middenstand wordt de warme lucht naar boven en onderen geleid. Ligt de hendel rechts in de aanslag, dan stroomt de warme lucht alleen naar boven.

Afvoer van de luchtoverdruk van de passagiersruimte:
Tijdens het rijden ontsnapt verbruikte lucht over twee ontluchtingskanalen, die links en rechts in de passagiersruimte achter de stoelleuningen aangebracht zijn en naar de slotzuil in het bereik van de buitenste deurgrepen leiden (zie afbeelding 3)

tech22_03
afbeelding 3

Verwarming en beluchting:
Beluchtinginstallatie:
In de voorste kofferruimte voor het dashboardpaneel is een beluchtinginstallatie met een drie-staps aanjager en een zinvol verdeelsysteem ingebouwd.
De bedieningeenheid (zie afbeelding 4) bevindt zich in het midden van het dashboardpaneel.
Met de drie hendels kan de beluchtinginstallatie traploos gereguleerd worden.

tech22_04
afbeelding 4

De bovenste hendel bedient de verseluchtkleppen en de aanjager.
Hendel links – versluchtklep dicht
Hendel midden – versluchtklep open
Hendel rechts – aanjager ingeschakeld en controlelamp licht op
Overeenkomstig de gewenste verse lucht hoeveelheid kan de aanjager op stap I, II of III geschakeld worden.

De middelste hendel reguleert de verdeling van de verse lucht.
Hendel links – verse lucht stroomt naar beneden
Hendel midden – verse lucht stroomt naar beneden en naar boven
Hendel rechts – verse lucht stroomt naar boven en naar de zijkanten

De onderste hendel reguleert bij ingeschakelde motorverwarming (hendel naast de versnellingspook naar achteren) de verdeling van de warme lucht gemengd met de verse lucht.

Voor het ontdooien van de zijruiten zijn links en rechts in het dashboardpaneel luchtroosters aangebracht. Met de draaischuiven A en B (zie afbeelding 5) kan hoeveelheid en richting van verse lucht of warme lucht naar wens ingesteld worden.

tech22_05
afbeelding 5

Draaischuif A:
Naar links – luchtkleppen dicht
Naar rechts – luchtkleppen open

Draaischuif B:
Naar boven – lucht stroomt naar boven
Naar beneden – luchtkleppen beneden

Een verdere stroomrichting krijgt men door het draaien van het rooster (C) naar links of naar rechts.