voor type : 914 Alle
Ter bescherming van de carrosserie tegen corrosie zijn alle bij de constructie ontstane holle ruimtes reeds tijdens de bouw volgens de modernste technieken behandeld.
De deurdorpels en de dwarse buis van de achterwielophanging zijn extra met een conserveringsmiddel op wasbasis ingespoten.
Wij raden U aan, bij nieuwe auto’s ter bescherming op lange termijn een nabehandeling van de holle ruimtes uit te voeren en we 1 voor het strooi seizoen in de winter.
De bescherming is zeer sterk afhankelijk van klimatologische en chemische invloeden, waaraan de auto’s zijn blootgesteld.
Volgens onze ervaringen zijn nabehandelingen met een tussentijd van ca. 2 jaar voldoende.
Aanbeveling verdienen, vloeibare corrosiewerende middelen met bijzonder goede kruipende werking, op wasbasis.
Gebruiksaanwijzingen van de fabrikant moeten worden opgevolgd.
De benodigde apparatuur, pompen, pistolen, sproeiers en verlengstukken worden in de regel door de fabrikanten van het conserveringsmiddel geleverd.
De conserveringsmiddelen dienen na droging (ca. 10 uur) een elastische, taaie film te vormen en geen reuk te veroorzaken.
De bespuiting van de holle ruimtes kan alleen goed worden uitgevoerd wanneer de temperatuur van de lucht in de ruimte waar de behandeling wordt uitgevoerd niet onder de 15 graden Celsius ligt, dit om de vloeibaarheid en de kruipende eigenschappen volledig te benutten.
Het juiste conserveringsmiddel wordt volgens de voorschriften van de fabrikant met een weinig nevelend sproeipistool door de in de bijlage getoonde gaten bespoten.
Hierbij moet op diverse punten met een flexibel verlengstuk van de sproeier gewerkt worden, zodat het beschermende middel ook op de ver verwijderde punten terecht komt.
Algemene richtlijnen:
1. Om de werkzaamheden aan de onderzijde goed te kunnen uitvoeren moet de auto op een hefbrug geplaatst worden.
2. Voor het beginnen met de bespuiting moeten de te behandelen holle ruimte schoon en droog zijn, zonodig droog blazen.
3. Alle zichtbare gelakte delen welke bespoten zouden kunnen worden, afplakken.
4. Om de holle ruimtes bij het bespuiten volledig te bewerken, dient de sproeier tot het einde van de ruimte te worden ingevoerd en bij het inspuiten gelijkmatig naar buiten te worden getrokken.
5. Bij beschermingsmiddelen op wasbasis is het niet nodig een bij zonder dikke laag aan te brengen. Aanbeveling verdient het om een gelijkmatig gesloten laag aan te brengen.
6. Ter afdichting gebruikte rubberstoppen dienen na afloop weder om te worden aangebracht.
7. De lak- en water -afdruipgaten mogen niet door het conserveringsmiddel afgesloten of in hun diameter verkleind worden.
Werkschema voor het conserveren van holle ruimtes.
1. Ruimte voor klapkoplamp
De linker en rechter ruimte bespuiten. Om deze werkzaamheden goed uit te kunnen voeren, dienen de kunststof beschermplaten van de koplamp verwijdert te worden.
2. Ruimte tussen koplampkast en bodemplaat
Aan beide zijde van de auto bovengenoemde ruimtes via de steunplaat zorgvuldig bespuiten.
3. Holle ruimte tussen koffer ruimte en tankruimte
Holle ruimte tussen de boringen links en rechts bespuiten.
4. Scharnierzuil
De drukcontactschakelaar los schroeven en er uit trekken. Beide scharnierzuilen bespuiten via deze openingen.
5. Portieren
Aan de hand van de opgegeven maten gaten boren, deuren zorgvuldig bespuiten. Hierbij dient er op gelet te worden dat de spuitrichting voor namelijk naar de buitenzijde van het portier gericht is en de zijruiten om hoog gedraaid zijn. De portieren geopend laten, totdat het overtollige materiaal is weg gedrupt.
6. Dwars -travers voor versnellingsbakophanging
De dwars- travers via de bagageruimte bespuiten. Hiertoe dient U de bekleding te verwijderen, kunststof stop wegnemen, dwars- travers bespuiten en de stop weer monteren.
7. Langs -drager aan de zijkant van de motorruimte
De langs -drager links en rechts door de bestaande gaten bespuiten. (onder de kunststof bakjes van de dakspanners) zover mogelijk van onder naar boven bespuiten.
8. Motorruimte – Dwars- travers voor schokbrekers
De holle ruimte tussen de bagageruimte achter en de dwars wand door de drie aangeduide gaten bespuiten.
9. Langs -drager aan de zijkant in de motorruimte
In de langs- drager links en rechts een gat boren zoals aangegeven, en met een spuitkop met slang naar beneden en boven bespuiten.
10. Langs -drager – binnenzijde
De beide langs -dragers via de lak afdruipgaten bespuiten. Zonodig kunnen de gaten met een passende doorn vergroot worden.
11. Langs -drager – buitenkant
Langs -drager onder de bedekking zijdelings bespuiten, rechts en links de bevestigingsschroeven oplossen en de plaat wat opzij drukken, schroeven weer monteren.
12. Motor -ophangpunt links en rechts
Gat in de console boren en naar boven in langs richting en naar beneden bespuiten.
13. Ophangpunt achteras
In de beide consoles volgens de opgegeven maten van een gat voorzien. Holle ruimte zorgvuldig bespuiten.
14. Versterking langs -drager
De beide versterkingen onder de bagageruimte achter, voor de dwars -travers van de versnellingsbak, op de aangegeven wijze van gaten voorzien. Holle ruimte zorgvuldig bespuiten.
15. Dwars verbinding aan onder zijde van tussenwand
Tussenwand van de binnenzijde uit door de 2 bestaande gaten bespuiten (rugwand bekleding uitbouwen) of aan de onderzijde twee gaten boren en naar alle zijde zorgvuldig bespuiten.
OPGELET: Alle boringen, welke naderhand aangebracht zijn, moeten na het bespuiten met een stop afgesloten worden. (bijv. onderdeelnummer. 999.703.044.50)